zondag 31 juli 2011

Mijn Leven in de Duisternis vol Schaduwen

Ja, ja. Die Vandahl! Dat is me er eentje. Met 'Brown Book' uit de speakers. Wordt zo'n dag vol wazig zonlicht nog veel waziger. Dan maar wat African Head Charge, 'My Life in a Hole in the Ground'. Geïnspireerd door 'My Life in the Bush of Ghosts' geven deze twee laatste titels mij eenzelfde impressie: die van een wereld waarin de protagonist, de actor, als eenzame verschoppeling dwaalt in een wereld vol geesten. Onbegrepen, onbemind. 'Dat is nu juist wat ik ook voor gevoel heb', zei Vandahl tegen zichzelf, terwijl hij over zichzelf nadacht. Ik zie de wereld om mij heen als een grijze massa vol schaduwen. Het is een ondoordringbaar volume aan weerzinwekkendheid, gekenmerkt door middelmatige en schreeuwerige types, die zo nu en dan in mijn blikveld opdoemen. Uit hun wezenloze blikken en oppervlakkige gedachten maak ik weinig meer op dan leegte en dierlijke verlangens. Het ontbreken van intellect vervuld mij met weerzin én angst; deze creaturen zijn gevaarlijk, zowel fysiek als psychisch.

Soms dringt er een sprankel licht door in mijn duisternis: dan zie ik een fraai kunstwerk, hoor ik een mooie melodie, bespeur ik lekker eten, ontwaar ik fraaie vormen en de belofte aan ware geneugten. Maar al te vaak is het van korte duur en overstemt een doffe basdreun of de geveinsde emoties van soul- en jazzmuziek mijn gehoor. Dan vervagen de kleuren van de fraaie kunstwerken en wordt de drab der maniërisme weer zichtbaar: ik blijk in een museum te staan. Terwijl buiten de ellende die Amy Winehouse is uit iemands speakers knalt blijk ik binnen naar afgrijselijke meuk op een muur te staren. Het heet kunst te zijn, maar ontbeert enige kunde en diepzinnigheid. Mijn neus bespeurt het museumrestaurant vol laffe broodjes, stinkend cafetariavoedsel en sloten koffie - melanges!! Weg is mijn ideale wereld, terug is de duisternis vol schaduwen.

maandag 25 juli 2011

Maniërisme (slot)

Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd het maniërisme gezien als een irrationele kunst, ingewikkeld en gezocht met als voornaamste bedoeling te schokken uit berekening. Dit onder invloed van psychoanalytische, expressionistische en ook surrealistische denkbeelden. Daaraan kunnen nu vandalistische standpunten worden toegevoegd: deze kunst dient namelijk geVandahliseerd te worden. Ze is pseudo-intellectualistisch, ongemanierd, vadsig en verstoot rechtgeaarde kunst van zijn plek. Een ieder die maniëristische, oppervlakkige en middelmatige kunst tegenkomt kan dit melden aan Vandahl. Je kan er natuurlijk ook tegen schoppen of het op andere wijze ruïneren. Maniëristische kunst behoort namelijk niemand toe; ze behoort aan de vuilnisbak.
De kruistocht van Vandahl tegen het modern maniërisme is gekenmerkt door hoogte-, maar ook dieptepunten. Hierover later meer.

Hoe Vandahl getypeerd is in de internationale media:
  • informeel
  • afwijking
  • anomalie
  • uitzondering
  • eigenaardig
  • excentriek
  • monster
  • zeldzaamheid
  • freak van de natuur
  • weirdo
  • origineel
  • aberratie
  • onregelmatig

zondag 24 juli 2011

Wat bedoelt Vandahl met maniërisme?



Maniërisme is: gekunsteldheid, gemaaktheid, onnatuurlijkheid. Het is een maniertje dat toegepast wordt om een effect te bereiken. Niets mis mee natuurlijk, behalve als het maniertje tot de enige methode wordt die de kunstenaar kent en toepast. Veel overdreven en disharmonische kunst is maniëristisch. Hoewel ik de maniëristische kunstenaars van de Renaissance vaak verafschuw, zitten er enkelingen tussen die een geheel nieuwe stijl weten te creëren. De moderne maniëristen gebruiken hun onzalige kunst om de gegoede burgerij te shockeren en die groep heeft naar mijn mening amper goede smaak, zodat hun pogingen lachwekkend worden. De pindakaasvloer is daar een voorbeeld van. De enige die ooit bij dat zogenaamde kunstwerk gebaat was, was de kunstenaar die er een slordige honderdduizend euro voor opstreek. Laughing all the way to the bank.

Vandahl bezocht deze onwelriekende vloer in Boijmans en wilde haar net in enigerlei mate vernielen, toen er een suppoost (de gesels van Vandahl) opdook. Later leerde Vandahl dat andere vernielers boetes hadden gekregen. Hoe ironisch dat gekunstelde meuk door de burgerij bewaakt wordt alsof het goud is.

zaterdag 23 juli 2011

Smaak

Over smaak valt niet te twisten. Of wel?

Dit bijdehante Nederlandse gezegde veronderstelt dat ieders smaak even waardevol is. Maar waarom kennen we dan meer woorden om slechte smaak te beschrijven, dan goede smaak? Smakeloos en wansmaak hebben als tegenhanger slechts 'goede smaak'. Het idee dat ieders smaak even waardevol is lijkt mij een beetje teveel op het gelijkheidsbeginsel. Ik zeg het al langer: wij mensen zijn NIET gelijk aan elkaar. En over smaak, tenminste of die goed of slecht is, valt dus wel degelijk te twisten.

Smaak zou een mening zijn (aan verandering onderhevig). Maar dan wel een mening ontstaan binnen je belevingswereld. Dat betekent weliswaar dat ieders smaak uniek is, maar wil nog niet zeggen dat ieders smaak even waardevol is. Sommige smaken zijn van nul en generlei waarde, er moet gewoon iemand opstaan die dit durft te beweren. Zo wordt de Vandahl kotsmisselijk van de burgerlijke wansmaak die Vincent van Gogh tot kunstenaar heeft verheven. De man is een eeuwige amateur. Laten we wel zijn: hij verkocht tijdens zijn leven amper, was een misantropische nietsnut die op de zak van zijn broer teerde en bleek psychisch labiel te zijn. Het beste werk wat hij voortbracht was een kopie van wat anderen, betere kunstenaars dan hijzelf maakten.

 Zo blijkt smaak te definiëren in goede en slechte smaak. Dat laatste is dan alles wat oppervlakkig, fantasieloos, middelmatig en maniëristisch is. Goede smaak zou dan zijn: de rest. Ik voeg daarbij dat goede smaak van diepzinnigheid en doordachtheid moet getuigen, en sluit hierbij de twist. Over smaak hoeft niet meer getwist te worden.

woensdag 20 juli 2011

Fröbelen op zijn Japans

Vandahl schrijft dit, gezeten achter het toetsenbord, uitkijkend over de skyline van Rotterdam, luisterend naar Elgars Pomp and Circumstance March, gevolgd door Sousas The Liberty Bell March.

In de Kunsthal te Rotterdam heeft Culture Vandahl een beschilderd kartonnen huis gesloopt. Dat scheen niet te mogen, maar hij bleef onopgemerkt. Het onding is van de hand van de Japanse kunstenares Ayako Rokkaku, die helaas niet aanwezig was om van Vandahl te horen waarom hij haar graag in een psychiatrische kliniek opgesloten ziet. Wat Ayako Rokkaku doet heet hij fröbelen en dat is geen kunst. ‘Het doet unheimisch aan, heeft geen compositie en is fantasieloos. Het is een directe uiting van de maniëristische stromingen in de kunst die kunst voor zovelen onder ons verpesten’, liet Vandahl in een (verzonnen) persbericht weten.

dinsdag 19 juli 2011

Tijd voor verandering

De kunstwereld is verdorven. Moderne kunst is bankroet. Kunst is geen kunde meer, maar een maniertje. Ronduit belachelijke meuk als een pindakaasvloer of een met was opgewreven stukje vloer, een aantal potten, kindertekeningen op karton, etc. vinden gretig aftrek bij museumdirecteuren die daar duizenden euro’s voor neerleggen. Maar het is incest, psychologisch afval, sociologische rioolkunst. Kunst is tegenwoordig ondernemerschap én netwerken. Het heeft niets meer met een kunde te maken, niets meer met esthetische uitingen of diepzinnige gevoelens. De meeste hedendaagse kunst is oppervlakkig, gekunsteld, middelmatig en al helemaal niet mooi te noemen. Robotklauw heeft al jaren genoeg van maniëristische kunst en is bezig aan een kruistocht tégen deze vlakke kunst. Dit resulteerde al in het project ‘Een Les Kunstgeschiedenis voor Kinderen in 10 minuten’, gehouden in museum Boijmans in 2009, waarbij Robotklauw een groep kinderen in 10 minuten liet zien wat er voor vreselijk middelmatigs door de eeuwen geproduceerd is door kunstenaars en waarbij werd stilgestaan bij het werk van Salvador Dali, de enige kunstenaar die de moeite van het aankijken nog een beetje waard is. Verder werd Robotklauw meerdere malen op de vingers getikt door suppoosten als hij weer eens met zijn vingers aan zogenaamde kunstwerken zat en is hij al daarom enkele malen uit galeries en musea verwijderd. Ook fotografeerde hij al enkele malen expres niet de kunst in musea, maar de vloer en de ruimte er omheen. Deze foto’s zullen t.z.t. geëxposeerd worden, als daar ruimte en geld voor beschikbaar worden gesteld. De voorlopige titel is: ‘…die Nooit Was’. Dan heeft robotklauw tot vervelens toe schilderijen met zijn flitser op zijn mobiele telefoon staan bewerken. Dit tot ongenoegen van suppoosten, maar het was elke maal expres, hoewel hij steeds beweerde van niet. Dit heet hij ‘Het Vandahliseren van de Openbare Culturele Ruimte’. De bedoeling hierachter is om maniëristische kunst sneller te laten verouderen, zodat ze even waardeloos wordt als dat ze al is.

Robotklauw heeft ook besloten om een nieuwe naam te geven aan deze en soortgelijke projecten. Belangrijk hieraan is, dat conservatoren en kunstcritici met terugwerkende kracht de naam ‘Culture Vandahl’ invullen, waar ze eerst over ‘Robotklauw’ schreven. Robotklauw beseft dat dit een hele opgave zal zijn, maar hij neemt aan dat de meeste conservatoren en kunstcritici, ondanks hun belachelijk lage opleidingen, de taal machtig genoeg zijn om dit kunststukje te volvoeren. Mochten ze in gebreke blijven, of voelen zulk één belangrijke opdracht niet aan  te kunnen, dan dienen ze zich tot Robotklauw te wenden voor een persoonlijke cursus (á 500,-Euro per uur), ‘hoe verander ik van Robotklauw in een Culture Vandahl’.

Mogelijke andere naamsveranderingen zijn in de toekomst niet uitgesloten.

Ten slotte: Robotklauw, alias Culture Vandahl, gaat door met zijn eenmansacties tegen maniëristische kunst. Hij zal telkenmale, na afloop, verslag doen.